Ik ben geboren in 1950 en ben opgegroeid in Rotterdam

Het leven was toen goed. We leefden ietwat roekeloos, maar we hadden een mooi leven!Met al mijn vrienden en vriendinnen behandelden we iedereen als familie.
We gingen buiten spelen, we waren blij en aten bijna alles wat ons moeder klaar maakte (ik was eerlijk gezegd net zo’n goede eter, Hollandse pot was niet mijn ding).
We deelden onze koeken en snoep met elkaar, het kostte ons 1 vijf cent bij de snoepwinkel.Na school deden we ons huiswerk om daarna zo vlug mogelijk buiten te gaan spelen om samen op pleintjes te voetballen, stoepranden en in de buurt buskruit te spelen.Je kon een hele dag op de kermis blijven met een rijksdaalder(munt/papier) guldens en soms minder.
We reden op de fiets de tour de France rond in onze wijk. Soms speelden we met knikkers, jongens en meisjes plagen, verstoppertje spelen enz. We klommen in bomen en zwommen in vijvers en slootjes. Bij het spelen als indiaantje hadden we een pvc-buis en maakte pijlen van onze oude Avro-bode tv gids of schoten met klapbessen.We maakten een berg met herfstbladeren om erin te springen zonder aan de microben te denken.We konden zonder zorgen in de buurt rond lopen. We aten vruchten van de bomen en de struiken zonder ze te wassen.
We fietsten op de stoep zonder helm of kniebeschermers, met een stuk karton of wasknijper vast in het wiel om een motorgeluid te maken 
Om met onze vrienden af te spreken om te spelen, gingen we voor hun huis staan en schreeuwden hun voornamen hard of belden we aan de deur.
‘s Avonds, na ons weer gewassen te hebben deden we fris en fruitig onze pyjama’s en onze pantoffel en om zeven uur lagen we in bed  en dat zonder tegen te stribbelen of te praten.
We waren blij als het weerbericht van morgen mooi weer voorspelde voor de dag er na want dat was alles wat belangrijk voor ons was, weten of we morgen buiten konden spelen.
Geen sociale media, geen smartphone en we hadden ook niet geweten wat we ermee moesten doen omdat we vrienden, vriendinnen een bal een fiets, speelgoed en gezelschapsspelletjes hadden.
We waren nergens bang voor en onze ouders hoefden zich geen zorgen om ons te maken.Iedereen kende de kinderen van elkaar en kon zeggen:……Wacht maar tot ik je ouders zie als je niet braaf bent!”, niemand was boos omdat we op elkaar konden rekenenMen heeft ons toen geleerd voor anderen respect te hebben. En was er toch onenigheid dan werd het met een ouderwetse potje knokken uitgevochten zonder messen te trekken en elkaar te steken .Als kind hoefde je geen pratende volwassene te onderbreken!Bij zonsondergang en als de lantaarnpalen aan gingen wisten we dat het tijd werd om naar huis te gaan. We gingen naar school waar we geleerd hadden om de juffen en meesters te respecteren en het was een genoegen om elke dag onze klasgenoten, vrienden en vriendinnen te zien. We hielden onze grote mond (meestal) dicht tegen onze ouders omdat we wisten dat als we dat wel deden er een straf volgde en die was:……Je gaat niet buiten spelen of je kreeg een paar goede corrigerende klappen&nbsp
We zouden vaker moeten nadenken over al die gelukkige momenten  omdat we verdwaald zijn in een samenleving waar geen respect, autoriteit, medeleven of welwillendheid voor anderen meer is .
Gezond verstand is ver te zoeken net als het begrip goed of kwaad.

Fout: Contact formulier niet gevonden.