K2 H4 Lezen: feiten, meningen en argumenten

 
 
GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
 
 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzentekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

 

Onderdelen in deze les

 
 
GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
 

Slide 1 – Tekstslide

 
 
DOEL

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen

– je weet wat een feit is

– je weet wat een mening is

– je weet wat een argument is

 

Slide 2 – Tekstslide

 
 
Lees (en beluister) de tekst
 
 

Slide 3 – Tekstslide

 
 
Wat is het onderwerp van de tekst?
 
 

Slide 4 – Open vraag

 
 
Wie is volgens het Guinness Book of Reccords de oudste vrouw ter wereld?
 
 

Slide 5 – Open vraag

 
 
Waarmee controleert het Guinness Book of Records hoe oud je bent?
 
 

Slide 6 – Open vraag

 
 
Waarom staat Antisa niet in het Guinness Book of Records?
 
 

Slide 7 – Open vraag

 
 
Is de familie van Antisa het ermee eens of oneens dat Antisa niet in het wereldrecordboek staat?
 
A
eens
B
oneens

Slide 8 – Quizvraag

 

Doe oortjes in

en bekijk het volgende filmpje!

Slide 9 – Tekstslide

 

Slide 10 – Video

 
 
FEIT

– Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

– Een feit kan je controleren

Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 11 – Tekstslide

 
 
MENING (STANDPUNT)

– Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

Voorbeeld van een mening:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 12 – Tekstslide

 
 
ARGUMENT

– Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

– Je herkent een agument aan signaalwoorden als:

want, namelijk, omdat

Voorbeeld van een argument:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 13 – Tekstslide

 

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.

 
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 – Quizvraag

 

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind ‘The Cell’ een spannende film.

 
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 15 – Quizvraag

 

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.

 
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 – Quizvraag

 

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.

 
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 – Quizvraag

 

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.

 
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 – Quizvraag

 

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.

 
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 – Quizvraag

 

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.

 
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 20 – Quizvraag

 

Slide 21 – Video

 
 
GELEERD?

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen

– je weet wat een feit is

– je weet wat een mening is

– je weet wat een argument is

 

Slide 22 – Tekstslide

 
 
Wat wist je al?
 
 

Slide 23 – Open vraag

 
 
Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.
 
 

Slide 24 – Open vraag

 
 
GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
 

Slide 25 – Tekstslide